De op 1 januari 2018 integraal in werking getreden omgevingsvergunning leidde tot een groot aantal wijzigingen aan de milieuvergunning, de stedenbouwkundige vergunning, de natuurvergunning en de vergunning voor kleinhandelsactiviteiten. Wie als bevoegde overheid optreedt, werd ingrijpend veranderd. Onlosmakelijk verbonden aspecten moeten op straffe van onontvankelijkheid in één omgevingsvergunningsaanvraag worden opgenomen. Voor complexere projecten kan vooraf een projectvergadering worden aangevraagd. Een niet-reactie tijdens het openbaar onderzoek leidt tot de onmogelijkheid om beroep aan te tekenen. De effectenbeoordeling wordt geïntegreerd in de vergunningsprocedure. Elk bestuurlijk beroep heeft in principe schorsende werking. Elke beslissingstermijn is gesanctioneerd. Elke omgevingsvergunning is in principe eeuwigdurend, mits een regelmatige bijstelling van voorwaarden, voorwerp en duur van het milieu-onderdeel van de vergunning. Diverse aspecten maakten inmiddels het voorwerp uit van een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en een cassatieberoep bij de Raad van State. Voor bepaalde onderdelen blijft de vroegere vergunningenrechtspraak van de Raad van State richtinggevend.
De BVA website maakt gebruikt van cookies om deze goed te laten functioneren en te kunnen optimaliseren. Lees er meer over in Privacy en cookies.