Met een opleiding die steeds minder voorbereidt op de dagelijkse beroepspraktijk en met de sneller evoluerende inzichten, regels en technieken, zal geen enkel architect betwisten dat permanente vorming een noodzaak is. Zonder verplichting weet hij of zij dat vergunningsweigeringen, problemen of de werf en processen achteraf alleen kunnen voorkomen worden door zichzelf dagelijks te informeren. Deze constante bijscholing kan evenwel veel vormen aannemen. Soms kan inderdaad gebruik gemaakt worden van informatiesessies die groepen architecten informeren, maar in bepaalde gevallen is de vereiste kennis zo specifiek dat architecten hun kennis op andere manieren moeten aanvullen, bijvoorbeeld door zelfstudie, webinars of door cursussen die zich richten tot andere beroepen. Er is dan ook minder eensgezindheid over de vraag of een controle door de Orde wel zo’n goeie zaak is.
Uitgaande van de wijze waarop de Orde de permanente vorming in de proeffase van het project aanpakt, groeit de vrees dat de procedures voor registratie, accreditatie en evaluatie voornamelijk gebaseerd worden op pragmatische overwegingen en dit ten koste van de inhoudelijke kwaliteit. Alternatieve vormen van kennisvergaring dreigen daarbij uit de boot te vallen:
- Organisatoren van buitenlandse cursussen of cursussen gericht op andere beroepen zullen immers niet geneigd zijn een accreditatie bij de Orde aan te vragen. Zeker niet als ze daar nog voor zouden moeten betalen, zoals nu gepland is.
- De tijdsbesteding wordt nu als één van de belangrijkste criteria gebruikt voor het toekennen van punten, waardoor het moeilijk zal worden webinars of zelfstudie in te brengen. Bovendien wordt geen controle ingebouwd op de kennisoverdracht zelf. Iemand die twee uur heeft zitten slapen op een zitje in de aula krijgt zijn punten, maar iemand die in zijn eentje een complete wetgeving heeft uitgepluisd krijgt niks.
Tenslotte bestaat ook de vrees dat de culturele aspecten van ons beroep - bezoeken aan tentoonstellingen, voordrachten van architecten, deelname aan debatten en dergelijke - onvoldoende in het aanbod zullen opgenomen worden.