achtergrond

Nieuws

Archief

Nieuwe uitdagingen voor architecten in 2018/ De aangepaste EPB-regelgeving

Nieuwe uitdagingen voor architecten in 2018/ De aangepaste EPB-regelgeving

5 feb. 2018

Zoals elk jaar werden er voor 2018 de nodige aanpassingen gedaan aan de EPB-regelgeving. 2018 is echter een zeer belangrijk jaar met een enorme impact op de bouwdossiers. Vooral het verlagen van het E-peil van E50 naar E40 ( dit wordt E36 indien niet voldaan wordt aan de eis voor hernieuwbare energie) en het introduceren van het S-peil zijn belangrijke aanpassingen.

Daarom was men eigenlijk verplicht een aantal informatiegegevens aan te passen, uit te breiden en beter uit te rekenen om aan deze verstrengingen te kunnen voldoen. Vooral betreffende de hernieuwbare energie was dit echt nodig.

Enkele aanpassingen op een rij:

Minimale aanpassingen met weinig impact.

We krijgen de gelijktrekking van de U-waardes van de muren tussen aparte wooneenheden, tussen wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten en tussen wooneenheden en ruimten met een niet-residentiële bestemming. Deze worden vanaf nu overal 0.6 i.p.v. 1.00. Deze eisen werden echter vroeger reeds tamelijk makkelijk behaald.

Minimale aanpassingen met meer impact.

Hieronder passen een aantal maatregelen zoals

  • Hernieuwbare energie wordt strenger. Deze wordt nu ook 15 kWh/m2 per jaar voor I.E.R. en EPN-toepassingen. De inrekening is sinds 2017 ook eerlijker toe te passen.
  • Rekenwijze voor ketels en elektrische warmtepompen wordt aangepast en verbeterd.
    • Hoewel er een duidelijke logica achter de beslissingen zit, blijft het wel de vraag of deze maatregel niet te snel doorgevoerd is en alle fabricanten hier op tijd hebben kunnen op inspelen. Vooral de in te voeren gegevens bij warmtepompen zijn alsnog niet bij elk merk beschikbaar.
    • Bovendien wordt vanaf nu voor ketels geen rendement ten overstaan van de bovenwaarde maar van de onderwaarde ingegeven. Dus niet langer rendementen boven de 100% - 110%.
  • Toevoeging rekenmethode andere types warmtepompen
  • Aanpassing inrekenen zonneboiler, waar voor de collectoren en voor opslag telkens 4 nieuwe invoergegevens toegevoegd worden waardoor deze iets beter tot zijn recht komt.
  • Aanpassing inrekenen zonnepanelen, waar de reductiefactor aangepast werd aan de meer performantere systemen die vandaag op de markt zijn. Er wordt ook rekening gehouden met de nieuwe en technologisch betere installaties.
  • Aanpassing intensieve ventilatie waar we niet langer per raam dienen aan te geven of deze opengaand is of niet en af te toetsen aan de mate van inbraakrisico. Vanaf 1 januari 2018 wordt het “potentieel voor intensieve ventilatie” bekeken voor de woning als geheel. Hier echter wachten we zoals bij de vorige methode op de minister die de regels betreffende toegankelijkheid nog dient goed te keuren.

Voornaamste aanpassingen met grote impact.

Deze aanpassing is de afschaffing van het K-peil voor EPW en EPN (niet voor industrie), het afschaffen van de NEB (netto energie behoefte) voor EPW en de introductie van het S-peil voor nieuwbouwwoningen.

Samen met het verlagen van het E-peil zijn dit maatregelen die de werkwijze van architecten drastisch zullen veranderen omdat in sommige dossiers er een nauwere samenwerking met de EPB-verslaggever zal moeten komen om te voldoen aan de eisen. Bovendien zal nu ook de vraag kunnen gesteld worden of men voor sommige dossiers absoluut aan de eis van S-peil zal moeten voldoen of in het budget van de woning een extra stelpost “boete EPB” zal willen voorzien. Want voor een aantal woningen zal het S-peil een drastisch effect op het ontwerp als gevolg kunnen hebben.

Waar men zich niet op mag in vergissen is wat al eens de makkelijkheidsoplossing was voor het verlagen van het E-peil, namelijk het massaal toevoegen van zonnepanelen. Dit heeft geen effect op het S-peil.

Het S-peil wordt immers bepaald door:

  • Isolatie van de constructie (inclusief bouwknopen
  • Thermische massa (opgelet met houtskeletbouw)
  • Vormefficiëntie (de perfectie is een bolvorm)
  • Luchtdichtheid (1 eenheid lager levert 1 S-peilpunt op)
  • Zonwering (kostprijs)
  • Grootte en oriëntatie van vensters (impact op ontwerp)

Op de rekenmethodiek van het S-peil valt weinig aan te merken. Deze methodiek maakt komaf met de ‘kromme’ berekening van de compactheid van de woning waardoor eenzelfde ontwerp een betere compactheid krijgt naarmate het volume vergroot en bijgevolg een betere k-waarde. De vervangende vorm-efficiëntie lost dit op.

Bovendien krijgt vanaf nu elk appartement zijn eigen S-peil ipv dezelfde k-waarde als het gebouw. Hierdoor kan men makkelijker een appartement opleveren met EPB-aangifte terwijl de rest van het gebouw nog niet afgewerkt is.

De gestelde waardes S31 en in 2021 S28 zijn echter waardes die wel en niet haalbaar kunnen zijn. Door de S-waarde voor elk bouwwerk gelijk te hebben gezet, is het net of de overheid een verborgen bewuste keuze gemaakt heeft richting appartementsbouw en rijwoningen en een zekere afstraffing wenst voor 3-gevelwoningen en zeker alleenstaande woningen. Appartementen en rijwoningen halen vlot waardes onder de S28, voor de laatste twee dient men dit goed te bekijken.

Dit heeft een aantal effecten, al dan niet gewenst. Voor appartementsgebouwen zal dat als gevolg kunnen hebben dat er minder geïsoleerd wordt en de U-waardes van schildelen terug richting 0.24 kunnen gaan. Voor alleenstaande woningen zullen een aantal projecten kunnen gerealiseerd worden als men extra budget voorziet voor “duurdere” aanpassingen of gewoonweg de boete betaalt. Dit kan niet de bedoeling zijn en ik verwacht dan ook in de toekomst aanpassingen aan de gestelde S-waarde per typologie woning.

Belangrijk om te onthouden is dat de werkwijze waarbij een EPB-verslaggever aangesteld wordt nadat de bouwvergunning reeds aangevraagd/bekomen werd vanaf 1 januari 2018 nadelige gevolgen kan hebben, zowel naar E-peil en S-peil. Het sneller betrekken van de EPB-verslaggever in de ontwerpfase is dus, hoewel logisch, een extra te nemen maatregel. Vooral bij 3-gevelwoningen, alleenstaande woningen, woningen met grote glaspartijen, ontwerpen die afwijken van “bolvormig, kubus- of balkvormig, ....”.

Een laatste bemerking di we bij dit alles willen geven is de volgende. De EPB-rekenmethode is er gekomen omdat ons land dient te voldoen aan de eisen betreffende de CO2-uitstoot. De vraag is in hoeverre de verstrenging van het E-peil en de invoering van een S-peil wel degelijk in verband staat met de CO2-uitstoot van de woning. Dit verband is er jammer genoeg niet echt, waardoor in de toekomst wellicht toch nog het een en ander zal aangepast worden.

Bijdrage artikel: Dhr. Danny Defoor, Danafix

Meer nieuws